Terug naar de Legwijzers en informatie

Legwijzer houten vloeren verlijmen

Als een vloer niet demontabel hoeft te zijn en je een grote ruimte moet overspannen, kun je je houten vloer het beste op de tussenvloer of constructievloer vast lijmen. Deze tussenvloer kan bijvoorbeeld van multiplex of spaanplaat zijn die op houten draagbalken of een andere constructievloer ligt. Vooral massieve vloerdelen worden vaak verlijmd op een tussenvloer van spaanplaat of multiplex (deze worden ook wel broodjes genoemd). Zo wordt het werken van de vloerdelen gelijkmatig gespreid over de hele vloer waardoor er minder kieren en naden zullen ontstaan bij krimp.

Let wel: een houten vloer verlijmen is niet gemakkelijk. Overweeg de vloer door vakmensen te laten leggen.

Voorbereidingen

  • Laat massief houten vloerdelen enkele dagen tot een week acclimatiseren – met de verpakking open – in de ruimte waar hij komt te liggen, zo ‘went’ hij aan de luchtvochtigheid in die ruimte;
  • Multiplank en lamelparket hebben genoeg aan een dag acclimatiseren, door hun samenstelling werken deze twee soorten namelijk veel minder;
  • Leg je vloer bij voorkeur bij een relatieve luchtvochtigheid van 55 à 60%. Dit is een gemiddelde waarde in Nederlandse woningen. Op die manier heb je later de minste kans op krimp of uitzetten. Als je bijvoorbeeld net een muur hebt gestukt, is de luchtvochtigheid veel hoger dan normaal. Jouw houten vloer neemt dan het vocht op en zet uit. Ga je deze planken leggen, dan zullen ze weer krimpen als de luchtvochtigheid weer normaal is geworden.
  • Om diezelfde reden controleer bij een nieuwe constructievloer met een (gehuurde) hygrometer of de vloer droog genoeg is, de vochtigheid mag maximaal 1,8% zijn bij een cementvloer en 0,3% bij een anhydrietvloer.
  • Een houten basisvloer mag maximaal 14% vocht bevatten. Losliggende delen dienen vast gezet te worden zodat er een solide harde basisvloer ontstaat.
  • Zorg voordat je begint dat de vloer helemaal schoon, glad en leeg is.

Het leggen

  • Meet de breedte van de vloer en bepaal of je voor de eerste rij hele planken kunt gebruiken of dat je er in de lengterichting iets vanaf moet zagen. Als je door het gebruik van de volle breedte van de plank op het laatst nog maar een strip van 2 cm kunt leggen, is het verstandiger om voor de eerste en de laatste rij smallere planken te gebruiken.
  • Leg de plank met de groef of zaagsnede naar de muur en houd een afstand van 1 à 2 cm tot de muur aan, dit is de ‘welnaad’, de kier waarin het hout kan werken. Gebruik hiervoor afstandsblokjes.
  • Maak de tweecomponentenlijm die geschikt is voor jouw ondergrond, aan. Maak niet te veel aan, de meeste lijmsoorten moet binnen drie kwartier verwerkt worden.
  • Verdeel de lijm met een schone, bij voorkeur nieuwe lijmkam over de ondervloer met de afmeting van de eerste te leggen plank.
  • Leg de plank op de lijm en ga op de plank staan om hem goed in het lijmbed te drukken.
  • Bij de tweede rij schuif je mes en groef in elkaar en klop je deze aan met behulp van een stukje resthout en een hamer. Sla nooit rechtstreeks met de hamer tegen het hout omdat het mes anders kan beschadigen en mes en groef dan niet goed meer in elkaar zullen passen.
  • Gebruik bij het leggen van de laatste rij een beitel, koevoet – of een speciaal slagijzer dat je voor dit doel kunt kopen – om deze rij mooi strak tegen de voorlaatste rij te krijgen.
  • Laat de vloer minimaal twaalf uur drogen voor je er over gaat lopen. Haal dan de afstandsblokjes weg.